WILHELMINASLUIS  

 ANDEL

Maandag 27 november 1944: een zwarte dag voor Andel

In het Dorpsblad van Andel, Aktu-Ael, verschijnt in nummer 473, 28ste jaargang nummer 3, november 2019 een artikel van de hand van Teus van Tilborg. Hij belicht hoe een op 27 november 1944 bij vergissing uitgevoerd bombardement op Andel fatale gevolgen heeft.

Terwijl een groot deel van Brabant al van de Duitse overheersing is bevrijd, is het in het Land van Heusden en Altena in de laatste maanden van 1944 nog volop oorlog. Het is zelfs frontgebied geworden.   
De inwoners van Andel merken dat ook. Maandag 27 november 1944 wordt een zwarte dag voor het dorp. De zwartste dag eigenlijk van de gehele oorlog. Het dorp wordt getroffen door een aantal bommen. Er vallen doden, gewonden en de materiële schade is groot
.

Het is die avond volle maan en de lucht is helder. Bij de graansilo van Schouten aan de Hooge Maasdijk (zie foto links), het huidige appartementencomplex De Oude Silo, wordt een schip met ijzeren platen gelost. Het maanlicht schijnt op de platen. Het is tussen negen uur en half tien.
Een vliegtuig van de geallieerden cirkelt eerst wat rond en gooit dan een lichtkogel uit. Als de vliegers zien wat er gebeurt, worden bommen losgelaten. 
De bommen raken hun doel niet. Ze komen zuidelijker in de Achterstraat terecht, ter hoogte van waar nu de Wilhelminastraat is.
Vijf woningen worden verwoest waaronder die van de families Van Dulst en Snoek. Enkele andere woningen raken beschadigd

"We stonden buiten te kijken naar de beschietingen", vertelt Jo van Haaften die aan het eind van de Neer-Andelse weg woonde. "Het vliegtuig kwam uit de richting van Veen".De meeste inwoners van het Boveneind zien de gevolgen van het bombardement pas de volgende dag. Het gebeurde in spertijd en dan mocht je niet de straat op. 
Katrien de Fijter echter is niet bang en gaat ondanks de spertijd naar de rampplaats. "De Belgische schipper die bij ons inwoonde zei tegen me: "Doe je jas aan, we moeten gaan helpen." Katrien schrikt van wat ze ziet, "Niets dan narigheid. De mensen waren radeloos. Het kindje van Anton Verschoor lag erbij alsof het lag te slapen".  (Op de foto hiernaast ongeveer in het midden is te zien waar het bombardement insloeg) De vele slachtoffers, elf in totaal, worden naar het verenigingsgebouw aan de andere kant van de straat overgebracht en krijgen daar eerste hulp. Gerrit Verhoeven doet in zijn
herinneringen aan de oorlog hier uitvoerig verslag van. Hij is onder de indruk van de verminkingen die hij bij de slachtoffers aantreft. EHBO'ers krijgen hulp van inwoners. Die zorgen ook voor ledikanten en beddengoed. Verhoeven, zo vertelt hij, heeft de hele nacht doorgewerkt om de slachtoffers te verzorgen. 
Adriaan van Andel behoort tot de zwaar gewonden. Hij mist een deel van een van zijn armen. Onder de doden zijn ook evacuees uit Genderen, Eethen en Dussen die als gevolg van het toenemend oorlogsgeweld langs de Bergsche Maas huis en haard moesten verlaten en onderdak vonden in Andel. Ook de familie Van Os heeft evacuees in huis. "Ze lagen bij ons in de voorkamer", vertelt Ko van Brakel-van Os. "Ze zeiden te verhuizen naar de familie Van Dulst, aan de overkant van de straat. Het is ons hier te gevaarlijk. Ze zijn niet gegaan, gelukkig maar. Ze zouden wellicht ook tot de slachtoffers hebben behoord".

De afbeelding hieronder toont rechts de door het bombardement verdwenen woningen, rechts is nu de Wilhelminastraat

Arie de Fijter, winkelier en verzorger van begrafenissen, doet op 28 november op het gemeentehuis aangifte van het overlijden van de slachtoffers uit Andel en Dussen. Als tijdstip van overlijden wordt 21.30 uur genoemd. Een dag later doet Marinus Splinters uit Genderen dit voor de andere slachtoffers. Daarbij valt het op dat 28 november als overlijdensdatum wordt genoemd voor Arie de Jong. Dat zal een vergissing zijn, omdat als tijdstip van overlijden ook 21.30 uur wordt aangegeven.
Op 1 december, ook 30 november wordt genoemd, worden de doden, voorafgegaan door een dienst in de hervormde kerk in Andel, op de begraafplaats bij de Romboutstoren begraven. Dominee C. Klerkx leidt de dienst. "Ik zie de rij kisten nog voor me die in het massagraf zouden worden gelegd, een beeld dat je je hele leven niet kwijtraakt", herinnert zich Jan Arendse, een zoon van Kornelia Arendse-van Wijk. Zij raakt bij het bombardement zwaar gewond en overlijdt een week later in Gorinchem.

De volgende gegevens zijn uit het boek "Herinner...........de namen" van Teus van Tilborg, een uitgave van de Stichting Gedenkteken Oorlogsslachtoffers Gemeente Woudrichem (2017), overgenomen. Doel van dat boekje was de slachtoffers een "gezicht" te geven.
 

Kornelia Arendse-van Wijk is één van de evacuees die om het leven komen. Ze is getrouwd met Piet Arendse, heeft zes kinderen en woont in Eethen. De oorlogshandelingen noodzaken hen te evacueren, aanvankelijk voor een korte periode naar Genderen. Maar ook daar is het niet veilig en het gezin vertrekt naar Andel. Het valt niet mee met het grote gezin onderdak te krijgen, maar uiteindelijk komen ze bij de familie Straver in de Achterstraat. Daar slaat het noodlot toe.
Het huis wordt getroffen en een muur aan de voorkant stort in. Kornelia krijgt een zware lamp op haar hoofd en raakt ernstig gewond. Ze wordt overgebracht naar het verenigingsgebouw waar ook andere gewonden werden gebracht. Later wordt ze overgebracht naar het ziekenhuis in Gorinchem waar ze op 4 december, 52 jaar oud, overlijdt.

Harmen Bekkema is de stiefzoon van Arie de Jong uit Genderen. Zijn vader en stiefbroer Peter de Jong zijn eveneens slachtoffer van het bombardement. 
Arie de Jong wordt weduwnaar als zijn vrouw in 1936 in het kraambed overlijdt, de baby treft eenzelfde lot. Later hertrouwt hij met een weduwe met één zoon, Harmen Bekkema. 

Op 11 november 1944 komt De Jong met zijn gezin als evacuees in Andel terecht. Het gezin krijgt onderdak bij Cornelis Snoek in de Achterstraat. Op de fatale dag is zoon Sander niet thuis, hij werkt bij een boer in Genderen. Met zijn stiefmoeder blijft hij als enige van het gezin over.  

Janske Saakes-van Andel uit Eethen overleeft het bombardement ook niet. Ze is op 4 mei 1911 getrouwd met Willem Saakes, met wie ze drie kinderen krijgt. In Eethen heeft het echtpaar een kruidenierswinkeltje. 
Wegens de zware beschietingen ziet ook dit gezin zich genoodzaakt te evacueren. Ze worden opgevangen in de woning naast de boerderij van oud-burgemeester A.D. van der Schans. Tegenwoordig is deze woning Burgemeester van der Schansstraat 9.
Als gevolg van het bombardement komt Janske onder het puin terecht, waardoor zij, 64 jaar oud, overlijdt.

Familie Van Dulst wordt door het bombardement wel heel zwaar getroffen. Vier leden van de familie verliezen het leven: Cornelis van Dulst (50 jaar) en zijn dochter Wilhelmina van Dulst (18 jaar), Willemina van Dulst-Crielaard (77 jaar) en haar dochter Cornelia Maria Garstman-van Dulst (46 jaar). De laatste is in 1927 getrouwd met Johannis Garstman, smid uit Giessen. Op 15 november is het echtpaar naar Dussen verhuisd, maar tijdens het bombardement is het bij de familie geëvacueerd.
   

AC nton Verschoor is het jongste slachtoffer. Hij is het ruim vier maanden oude zoontje en eerste kind van Antonie Verschoor (1917) en Martina Bleijenberg (1914) die beiden ook in de woning van Cornelis Snoek verblijven.     

Cornelis Snoek (77 jaar) komt ook direct om door het bombardement. Snoek is afkomstig uit Dussen. In 1879 worden hij en zijn oudere broer opgenomen in het gezin van zijn oom Arie Snoek in Almkerk. Als 15-jarige komt hij naar Andel om er met zijn twee jaar oudere broer Arie als bakkersknecht te gaan werken bij bakker Pieter Cornelis Redert in de Voorstraat, nu Julianastraat. Daar leert hij ook het vak van bakker. Ook zijn jongere zus Johanna komt bij deze bakker werken. 
Snoek trouwt later met Adriana de Gast uit Aalst. In 1917 komt hij weer naar Andel en gaat wonen in de Achterstraat, waar hij op verschillende adressen woont. Na een poosje op de Hoge Maasdijk te hebben gewoond, verhuist hij weer naar de Achterstraat waar het noodlot hem treft. Zijn vrouw is dan al lang, in 1931, overleden.

In een naschrift schrijft Teus van Tilborg: 
--In gesprekken over de oorlog is het me steeds opgevallen dat de schuldvraag over het bombardement nooit ter sprake kwam. Het ging toch om een aanzienlijk aantal burgerslachtoffers.
--Op de plek waar de woningen werden getroffen zijn drie nieuwe woningen gebouwd: de huidige panden Burgemeester Van der Schansstraat 13, 15 en 17.
--Naast het aangehaald boek Herinner ..... de namen is voor dit artikel o.a. gebruik gemaakt van gesprekken die de afgelopen jaren met inwoners zijn gevoerd.
--De informatie van Gerrit Verhoeven is ontleend aan de bijdrage Ik zou kijken of de krokusjes al bloeien van Flip Jungerius in deel 19 van de Historische Reeks Land van Heusden en Altena (2010) waarin ook geschreven wordt over de slachtoffers uit Genderen.

Joost Verwijs verhaalt in zijn brochure "Oorlogservaringen in Andel" ook over dit bombardement, een stukje uit die brochure:

"Op maandagavond 27 september 1944 werd Andel door Engelse vliegtuigen zwaar gebombardeerd. Waar het weer de bedoeling zou zijn geweest een lossend schip bij de graansilo te raken, kwamen de bommen precies terecht in het centrum van het dorp. Er waren acht doden en 23 gewonden. Er lagen vijf huizen in puin. Het verenigingsgebouw tegenover ons werd ingericht als hospitaal. De mensen uit de buurt brachten matrassen, beddengoed en kleding.  De mensen van de E.H.B.O. werden geholpen door een aantal mensen om de gewonden en overledenen onder het puin vandaan te halen. 

Roel Smidt, die bij ons op de boerderij (zie foto hierboven) werkte, was ook bij de E.H.B.O. en hij werkte met dokter Oosterom mee om de gewonden te verzorgen. Wij probeerden in het gebouw te komen, maar daarvoor stak de veldwachter een stokje en stuurde ons nog sneller als we waren gekomen naar huis."


In mei 2019 verschijnt in het Brabants Dagblad een artikel van Teus van Tilborg over het aanbrengen van een plaquette met de namen van de Andelse oorlogslachtoffers. 
De wethouders Paula Jorritsma en Hans Tanis onthullen deze oorlogsplaquette op een muur van de Romboutstoren in Andel. De gedenkplaat is een initiatief van de dorpsraad. ,,We willen de mensen zichtbaar maken die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen", licht secretaris Kees van der Linden toe. Het is volgens hem niet de bedoeling de jaarlijkse 4 meiherdenking in Woudrichem over te nemen. ,,Wel willen we dat de namen zichtbaar blijven in het dorp.''

De gemeente Altena heeft de kosten van de plaquette voor haar rekening genomen. ,,En dat hebben we graag gedaan'', vertelt Jorritsma. ,,We vinden het een goed idee en hoewel het herinnert aan droevige omstandigheden, is het een aanwinst voor het dorp.''

Na de onthulling en een minuut stilte leggen twee leden van de dorpsraad een bont bloemstuk bij de plaquette, de veelkleurigheid van het dorp symboliserend.

Zeventien namen

Op de gedenkplaat staan zeventien namen met daarachter het jaar waarin ze zijn omgekomen. Niet alle slachtoffers wonen in Andel. Een aantal zijn daar geëvacueerd uit dorpen als Genderen, Eethen en Dussen. 

Onder de slachtoffers de vier maanden oude Anton Verschoor. ,,Mijn oudste broer'', vertelt Jan Verschoor, die de onthulling bijwoont. Hij vindt het een goed initiatief. ,,Het zou nog mooier zijn als hier ook een jaarlijkse herdenking zou zijn.''
Ook de naam van Jan van Noorloos is vermeld. ,,Het was mijn oom'', zegt Jetty Duizer-van Noorloos. ,,Hij kwam tijdens de oorlog om in Nederlands-Indië.'' Ze vindt het prima dat er geen jaarlijkse herdenking komt in Andel. ,,Dat moet in Woudrichem blijven gebeuren.''

,,Dit hoort echt bij het dorp'', reageert Ad de Graaf. Een broer van zijn opa hoort tot slachtoffers. ,,Ik heb de verhalen over de oorlog zo vaak gehoord.''

Twee Andelse jongens      
Op zaterdag 20 juli verschijnt in het AD-Rivierenland een artikel over twee jongens uit Andel die in dienst van Duitse Hulpdiensten, de NSKK (National Socialistisch Kraftfahrer Korps) en de Organisation Todt, om het leven komen.

In  januari 2020 wijst de gemeente Altena in een artikel in Het Kontakt het verzoek om de namen van die twee jongens te vermelden op een tweede plaquette af.

Niet veel later verschijnt in het AD/Rivierenland een artikel waarin Teus van Tilburg spreekt met historicus Bert van Straten over de afwijzing van het verzoek.    


                      terug naar Oorlog in de Regio